vrijdag 11 februari

Maureen in de klas en filmpje van andere maar vergelijkbare school.

Op onze excursiedagen moeten we altijd de wekker zetten om om 8 uur kant en klaar te staan, een beetje rekening houden met the gambian maybe time, wordt het meestal wel iets later, maar niet vandaag, gids Matarr, chauffeur Mozes en de papparazzi guy stonden al voor 8en op ons te wachten. Snel de open truck in voor de 4wheel drive adventure, waarbij 4wheel staat voor simpel 4 wielen, na ons moesten we nog langs 3 adresjes, om de laatste mensen op te halen. Als eerste gingen we naar Serakunda om een school(tje) te bezoeken. In Gambia bestaat geen leerplicht. De overheid bouwt scholen maar heeft veel te weinig middelen om voldoende te bieden en resultaat te behalen. Op initiatief van de bevolking worden er met gemeenschapsgelden scholen gebouwd, om zoveel mogelijk kinderen te kunnen onderwijzen. De meeste van die scholen zijn in slechte staat, met name in het binnenland. Er wordt les gegeven aan soms wel 80 tot 100 kinderen tegelijk, in een kleine ruimte zonder enige
schoolvoorzieningen. Het kost ouders ongeveer 50 euro per jaar om een kind naar school te laten gaan. Niet veel voor onze begrippen, maar als je niet meer verdient dan 60 euro per maand is het een vermogen.De Nursery school, of wel kleuterschool, biedt onderwijs aan kinderen tot ongeveer 7 jaar. Dit wordt opgezet door privé initiatieven van de bevolking en gebouwd met giften en fondsen. Vanaf 7 jaar gaan de kinderen naar de Primary school of wel basisonderwijs, die ongeveer 6 jaar duurt. Veel gezinnen kunnen het schoolgeld echter niet betalen, dat betekent dat de kinderen geen onderwijs volgen of slechts een gedeelte. Vooral veel kinderen op het platteland hebben deze kans helemaal niet omdat hun inbreng bij het werk op het land en in de huishouding noodzakelijk is. Slechts zeer weinig kinderen gaan door naar de Secondary school of wel het middelbaar onderwijs, omdat de schoolkosten voor de meeste ouders veel te hoog zijn. De directeur van de school hield zijn welkomstwoord en legde het
schoolsysteem uit,  ook deze nursery school kan alleen maar bestaan door giften. Als eerste mochten we in de klas bij de jongste kleuters, een kale ruimte, niet groter dan onze gemiddelde huiskamer met stoelen, tafels, 45 kleintjes en 1 juf. Geen leermiddelen, geen speelgoed, geen spelletjes, niets, maar dan ook echt niets was er in de klas, hartverscheurend om te zien, zeker als je je bedenkt hoe wij ons, binnen de kinderopvang, druk maken over leidster-kind ratio, kwaliteit en verantwoord speelgoed, natuurlijk niets mis mee, maar als je dan in zo’n klas bent, dan is dat wel een schril contrast met waar wij aan gewend zijn. Ook de andere klassen werden bezocht en overal werden wij enthousiast toegezongen, zelfs het aloude Vader Jacob werd ten gehore gebracht. In totaal zijn er zo’n 200 kinderen op deze school, die natuurlijk ook buiten mogen spelen, 2 schommels en een aftandse glijbaan…and that’s it. Een aftandse waterput en 1 wc, nou ja wc, oneerbiedig kun je spreken van een gat
in de grond en handen wassen??...geen idee waar dat zou moeten gebeuren. Toch is verbazingwekkend, ondanks deze in onze ogen erbarmelijke omstandigheden, hoe vrolijk en vriendelijk zowel de leerkrachten als de kinderen waren. Uitgezwaaid door de kinderen vertrokken we voor het volgende deel van ons uitstapje, een bezoek aan de markt van Serakunda, vergelijkbaar met de markt van Banjul, smalle straatjes met voornamelijk vrouwen die hun waren aanbieden. Voordat we met de groep, zo’n 18 mensen overigens, de markt over zouden gaan, vertelde Matarr meer over de functie van de kolanoot, een belangrijk sociaal gebeuren in The Gambia. Je geeft de kolanoot als teken van vriendschap, maar ook om je a.s. schoonouders gunstig te stemmen, laat je kolanoten bezorgen. De straatjes van de markt waren smal en vol, een bonte kleurige uitstalling van vooral groente en fruit. Na het bezoek aan de markt ging de trip verder via een veemarkt (en gieren in de bomen!) en stoffige zandwegen naar een echte
compound, waar we door de dorpsoudste(n), de medicijnman en de rest van de aanwezige bewoners werden begroet. Niet zomaar in het algemeen, iedereen werd persoonlijk de hand geschud en was het de bedoeling dat je antwoord gaf in het Wolof, al hebben we nu nog geen idee wat we nu eigenlijk gezegd hebben, “veel zullen we geven” misschien? Nadat ons een kijkje was gegeven in het dagelijkse leven, waaronder de “centrale keuken”, kregen we een vers bakkie koffie met een stukje brood en werden we vermaakt met dans en muziek. Maureen heeft op de baby van 1 van de danseressen gepast, toch nog een stukje kinderopvang in The Gambia. Ook mochten we op de Djembé trommelen, t viel nog niet mee allemaal en Bert heeft zelfs meegedanst! Nadat we afscheid hadden genomen van de compound werd er koers gezet naar het strand, onderweg heeft Matarr veel uitleg gegeven over dat wat we onderweg zagen, van vogelnesten tot mango en cashewnotenbomen. Ook hier overal
onderweg zwaaiende kinderen die hopen op een "minty"... Midden in de rimboe was er even gelegenheid voor een plaspauze, dames links, heren rechts, en waar ze vandaan kwamen, we weten het nog niet, ineens waren we weer omringd door jongelui die zeer graag een “best friend” in Holland wilden hebben, voorgeschreven papiertjes met telefoonnummers
en emailadressen werden in onze handen gedrukt. Inmiddels weten we ook wel wat de bedoeling is van Best Friend zijn, ze hopen een financiële ondersteuning los te peuteren, een manier die wij westerlingen niet kennen, maar gezien de schrikbarende armoede is het niet gek dat ze het bij iedereen proberen. Na dit intermezzo was het nog eventjes rijden en kwamen we op het strand aan, een verlaten strandhut was t doel, daar zou de lunch geserveerd worden. Grote schalen met kippenpootjes, pittig gekruide rijst, gebakken aardappelblokjes en salade werden op de tafel gezet en kon iedereen de bordjes vullen. Na de lunch was er nog gelegenheid tot zwemmen of lekker ff relaxen in het zonnetje. Nadat iedereen zijn spullen weer bij elkaar had gezocht werd er koers gezet naar het vissersdorpje Tanji, daar werden we opgewacht door de plaatselijke “gidsen”, jongens van zo rond de 12 jaar. Zij vertelde je alles over het drogen, roken en het bewaren van de vis. Ze wisten je ook alles te vertellen over de
soorten vis die binnengebracht werden, de “ladyfish”, barracuda’s en allerlei andere soorten, waarvan we de namen inmiddels weer vergeten zijn. Daarna werden we nog naar de “vismarkt” gebracht, tsja…net zoals het vlees op de markt, wordt ook de vis niet gekoeld bewaard, Maureen voelde zich niet geroepen om een visje te kopen voor bij het avondeten, om maag-darm problemen te voorkomen. De gids van Maureen had nog een slimmigheidje bedacht, onder het teruglopen naar de bus vertelde hij dat om naar school te kunnen, hij toch echt een schooltas nodig had en de winkel waar de schooltassen verkocht werden echt heel dichtbij was. Tsja, dat hebben we toch maar niet gedaan, al hebben we de jongens heus een leuke fooi gegeven voor al hun informatie. Langzaamaan was het weer tijd geworden om in de 4 wheel te stappen en terug te rijden om iedereen weer bij de hotels en appartementen af te zetten. Moe van alle indrukken, een snelle pasta schotel gemaakt en bijtijds onder de wol.